maandag 14 september 2009

over sterven

Pé Hawinkels
Haydngedichten II
(Strijkkwartet opus 3, nr. 5, deel II)

De stilte, die er schuilt
in de okseltjes waar berkeblad zich met de twijg
mee kon verbonden weten, zou ik rond je ogen willen zien,
nu de juiste zon als een rosse kat de kamer door
glijdt, en mijn binnenste verrast maar teder
de vormen aanneemt van dit lied.
Luister, en ik weet dat elke toon --
als een blaadje aan een boom, dat boven zich
een extra, lichter blad: de glans, te dragen heeft, --
in alle kalmte, zonder haast, zijn plaats bereiken zal;
zal afdalen langs de diepten van je oor, en zo
de rust op je ogen wijzigen zal, verzachten, zal verscherpen,
zoals de zon, voor hij verzinkt,
een frêle boom doet glanzen, en met schaduw vult,
alsof in licht en duisternis onhoorbaar snikken lag,
dat in weemoedig glimlachen overgaat, zoals
dat alleen het diepst geheim nog éven uitstelt,
nog in droefheid éven glimlacht tot de avond komt.
De avond valt.

in: Pé Hawinkels, Verzamelde Gedichten, Nijmegen 1988

Geen opmerkingen:

Een reactie posten